Kasteel Raath

Geschiedenis van het edelmanshuis

Kasteel Raath is een edelmanshuis uit 1804 in het dorp Bingelrade
in de gemeente Beekdaelen, Nederlands–Limburg. Door het huwelijk
in 1687 met Anna Judith Tummers uit Raath had de uit Venlo
afkomstige drossaard van het graafschap Amstenrade Gerard
Duyckers zich in 1685 in Bingelrade gevestigd, waar hij in Raath
in 1686 op de fundamenten van het voormalige middeleeuwse
kasteel een landhuis bouwde, dat de naam ‘Het Kasteel’ kreeg.
Als drossaard haalde hij zich, door een veroordeling van leden
der Bokkenrijdersbende, de haat op de hals van deze dieven– en
moordenaarsbende. Na herhaalde inbraakpogingen staken deze,
een vilder met zijn dochter uit het naburige Hoensbroek, het kasteel
te Raath in brand. Beiden werden te Schinnen opgehangen.
Het huidige gebouw bestaat uit een bakstenen huis op een
vierkant grondplan met natuurstenen vensteromlijstingen onder
een hoog mansardedak. Het huis wordt geflankeerd door twee
indentieke wit gepleisterde eenlaagse bijgebouwen die een klein
voorplein (court d’honneur) begrenzen. Ze omsluiten een soort
binnenplaats die via een ijzeren hek tussen bakstenen pijlers
toegankelijk is. Op de kaart van Tranchot staat het complex nog
niet aangegeven. In het woonhuis bevindt zich o.a. een Lodewijk
XVI–trap, geschilderd behang en een schoorsteenmantel met
Chinoiserie.

De lindeboom werd bij de Kelten en de Germanen gezien als heilige boom. De godin Freya zou zich erin gevestigd
hebben. De geest van de linde gold als beschermer voor huizen, bronnen en kerken. Ook later werd de lindeboom
als ‘goede boom’ beschouwd. De Lindenboom van Kasteel Raath is even oud als het kasteel: is 217 jaar.